Een kleine geschiedenis van de woekerpolis, ……: ‘Zwart Licht’.

Hypocriete flutregelingen
Recent zijn er nieuwe regelingen bekend gemaakt betreffende ‘woekerpolissen’. Opvolgend op wat is gaan heten de ‘Allianz-schikking’. De nieuwe regelingen ‘ASR c.s.’, ‘Nationale-Nederlanden’, ‘Achmea’, Reaal, zijn door mij ‘hypocriete flutregelingen’ genoemd. Dat klinkt heel eigenwijs en daarom wordt er nu veel gevraagd: “waarom?’.

Een kleine geschiedenis
De belangen, in de eerste plaats van de polishouders natuurlijk, zijn groot. Voor een nadere toelichting daarom graag nog even ‘een reconstructie’. Het begin van het verhaal is samengevat in dit artikel. Vanaf 2005 tot 2010 zijn er door mij en anderen vragen gesteld en onderzoeken gepleegd om de echte woekerpolisproblematiek boven tafel te krijgen. Dat is niet voldoende gelukt, de antwoorden kwamen niet, met o.a. als resultaat het boek met Eric Smit ‘Woekerpolis, hoe kom ik er vanaf?’ in 2011 als gevolg. Omdat er niets veranderde is besloten het eigen bedrijf af te bouwen en zoveel mogelijk, met de keuzes gemaakt als ondernemer, van de tekortkomingen van de contracten in beheer te herstellen.

KiFiD
Vervolgens was er een lustrum bijeenkomst van het KiFiD. Aldaar werd medegedeeld dat klachten binnen een jaar zouden worden afgehandeld. Samen met de heer Martin van Rossum hebben we toen besloten van de herstelprocedures een model te maken dat zich kon terugverdienen. Áls de procedures inderdaad binnen een jaar zouden worden afgehandeld. (Hoe anders is dat afgelopen, veel van de zaken lopen nu nog steeds).

Het Financieel Verbond
Ook andere organisaties gingen zich met de problematiek bezig houden. Als claimorganisaties, ook met collectieve procedures. De partijen die we nu terug zien bij de, vooralsnog, zogenaamde schikkingen. Uiteindelijk realiseerde ik een platform, het Financieel Verbond, waarop de partijen bijeenkwamen met het oogmerk de kennis en ervaringen te delen en de krachten te bundelen. Het bleef een platform: de verschillende (verdien-)modellen lieten zich niet verenigen. We gaan nu effectief verder als de Vereniging Financieel Verbond!

Opleidingen en trainingen
In de jaren tot aan eind 2015 ontwikkelden we opleidingen en trainingen voor het zorgplichtig ‘tussenpersonen- en adviseursbedrijf’. Dat ging niet altijd even vanzelfsprekend. O.a. het toen nog bestaande risico van het terugboeken van provisies bleek voor velen een stap te ver.

Eerste schikkingen
In die jaren werden wel de contacten gelegd en de gesprekken gevoerd over schikkingen. Met succes: op portefeuille niveau werden schikkingen met meerdere verzekeraars getroffen. Ook met de Allianz. Deze regelingen vormden de basis voor onder andere de ‘grote Allianz schikking’. Dat is hoe het gegaan is. Helaas kon ik daar niet meer geheel zichtbaar bij optreden door bijzondere omstandigheden. Maar ik bleef mijn actieve betrokkenheid bij alles behouden.

Zwart Licht
Momenteel werken wij verder met het project ‘Zwart Licht’. Een interactief project. Met weer een boek, handreikingen voor de consument, opleidingen en trainingen. Een centraal thema: adequate en transparante belangenbehartiging. Met het oog ook op de vergelijkbaarheid van de ‘woekerpolissen’ met de ‘woekerpensioenen’.

Huidige ‘schikkingen’: wanprestatie
Het is altijd goed naar de toekomst te kijken, het leven te blijven delen. Juist ook als er ‘schikkingen’, ‘tegemoetkomingen’, ‘compensaties’ komen die onrecht en schade herstellen. Maar deze regelingen moeten wel deugen. Met de beschreven voorgeschiedenis, de ervaring en opgedane kennis, ben ik van mening dat er bij de ‘nieuwe regelingen’ veel vragen gesteld kunnen worden en dat binnen de juiste kaders er sprake is van wanprestatie van de belangenbehartigers. Waarover, in het vervolg op dit bericht, in het kader van het project ‘Zwart Licht’ (veel) meer.

Vragen: ‘de beurzen moeten normaal doen’
Met de juiste ervaringen en kennis: ‘er zijn nog helemaal geen nieuwe schikkingen rond’. ‘De beurzen moeten normaal doen’. Aan de feitelijke totstandkoming van schikkingen zijn door de betrokken partijen zelf voorwaarden gesteld. De nog uit te voeren processtappen zullen daarbij nog ernstige systeemgebreken aan het licht brengen, met alle gevolgen van dien. Immers: …….
……. er zijn nog veel vragen te stellen, zoals:
– hoe gaat men om met de belangen en de nu bijna mateloze zorgplichten van de adviseurs, die ook met deze regelingen ‘worden opgezadeld’? (Want: feitelijk is er nog helemaal geen sprake van een daadwerkelijke schikkingsregeling, het werk komt bij hen te liggen!);
– wat is de peildatum voor het vereiste minimale percentage van 90% van de polishouders die het individuele aanbod moeten accepteren?;
– op welke wijze en met welke formules vinden de schadeberekeningen plaats?;
– hoe staat het met de proportionaliteit: als je de omvang van de regelingen bijvoorbeeld beziet in verhouding tot, bijvoorbeeld, de bonussen die verzekeraars gewend zijn uit te keren?
– wat zijn de criteria voor de schrijnende- gevallen-regelingen? (Tussenpersonen en adviseurs zullen met terugwerkende kracht al hun polissen onder zich moeten doornemen en beoordelen: er is geen verjaring, toch?);
– wat gebeurt er als de 90% niet wordt gehaald? Valt het 10%-saldo dan terug naar de verzekeraar? (Uit de communicaties blijkt dat de 90% een harde norm is);
– als er uiteindelijk – met wel naar schatting weer twee jaar tijdverlies –  toch doorgeprocedeerd moet gaan worden, hoe gaat men dan om met het ‘maximale resultaat van een verklaring van recht’?;
– hoe gaat men om met de rechten bij echtscheidingen en in nalatenschappen, de rechten van de erfgenamen (geen verjaring!)?;
– de administratie van de verzekeraars is vaak (uiterst) gebrekkig. (Voor enkele is dat zachtjes uitgedrukt). Hoe gaat men om met de verhoudingen in de zorgplichten, de bewaarplicht en de bewijsplicht (als de door de polishouders aangeleverde gegevens gecontroleerd (zouden) moeten worden?;
– bij het afgegeven van een kwijting: kan deze dan worden opgeheven als er sprake is van nieuwe gewaarwordingsmomenten van nieuwe feiten, ook op bestuursrechtelijk- en strafrechtelijk gebied? (De bestuursrechtelijke opmerkelijkheden en strafrechtelijke feiten zijn in de woekerproducten ingebakken). Wie is er echt verantwoordelijk?
En zo voort.

Voor uw bijdrage en bijstand, alle ondersteuning is welkom: ‘Zwart Licht’.

Geplaatst in Woekerpolissen | Getagged , , , , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Telegraafsma #77: de boeren en burgers van Achmea.

De leden van de vereniging, de eigenaren …..

Achmea
Achmea heeft zijn oorsprong in de negentiende eeuw, met de oprichting van de Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij ‘Achilles’ in 1811. Deze maatschappij werd opgericht door boeren en burgers in de regio Achterhoek om zich gezamenlijk te verzekeren tegen brandschade aan hun eigendommen. In 1989 fuseerde ‘Achilles’ met een andere coöperatieve verzekeraar genaamd ‘Centraal Beheer’ om Achmea te vormen. Centraal Beheer was opgericht in 1909 als een onderlinge verzekeringsmaatschappij voor werknemers van de Nederlandse Spoorwegen.
De geschiedenis van Achmea illustreert de evolutie van coöperatieve verzekeringen in Nederland en het belang van solidariteit en samenwerking bij het beschermen van individuen en gemeenschappen tegen risico’s.

Groter en groter
Door de jaren heen heeft Achmea zijn diensten en productaanbod uitgebreid, en het is nu een van de grootste verzekeraars en financiële dienstverleners in Nederland. Het bedrijf biedt een breed scala aan verzekeringen, waaronder zorg-, schade- en levensverzekeringen, evenals pensioen- en vermogensbeheerproducten. Achmea heeft ook verschillende dochterondernemingen en merken onder zijn vleugels, waaronder Interpolis, Zilveren Kruis, en FBTO. Het blijft een coöperatieve verzekeraar, wat betekent dat het bedrijf eigendom is van de verzekerden en dat winsten worden teruggegeven aan de leden in de vorm van premiekortingen of andere voordelen.

Ledenadministratie, …..

Doekje voor het bloeden
Verzekeraars – waaronder Achmea – zetten nu, samen met verschillende belangenbehartigers, regelingen in de steigers om te komen tot ‘zogenaamde woekerpolis-schikkingen’ (beter: compensaties / tegemoetkomingen) om de schade door niet transparante kosten en premies met een relatief geldbedrag voor de polishouders acceptabel te maken. Op de valreep: juridische procedures werden tot het uiterste gelengd en vlak voor de eindstreep, van het ontstaan van jurisprudentie, werd dan dezer dagen een zogenaamd resultaat bereikt. Zogenaamd: want nog steeds is het zo dat tenminste 90% van de bereikte polishouders, deelnemers, nog akkoord moet gaan. Vele mensen zijn het zat en kijken straks tegen een minimale pleister tegen het bloeden aan. En nog wel een vergoeding uit de eigen zak van de polishouders zelf.

De weg kwijt
Per regeling valt er nog wel het één en ander op te merken. Zo zijn per verzekeraar en polistype de oorzaken van de woekerpolis-schade niet altijd het zelfde. Dergelijke nare verschijnselen sluipen als het ware in het bedrijf, worden een systeemonderdeel. De betrokken verantwoordelijken denken er ook mee weg te kunnen komen. Al gaande is men misschien de geschiedenis vergeten en normaal gaan maken wat niet normaal is. ‘Verzekeren’ is en blijft in de kern een heel eenvoudig iets: alleen kun je de risico’s niet aan, daarom vorm je een groep en als er wat met iemand gebeurt heb je samen een (spaar)pot om met elkaar het slachtoffer te helpen. Buiten de groep premiebetalers en schadegerechtigden zijn er geen andere belanghebbenden.

Het belang bepaalt de mening
Met het groter worden kwamen er meer belanghebbenden op het speelveld. Besturen van de verenigingen en directies van de bedrijven kwamen op een grotere afstand te staan van de verzekerden, de leden van de coöperatie. De overheid, de ‘staat’, als verantwoordelijke voor het toezicht op het gedrag en de financiële weerbaarheid van de verzekeraars. De vraag is waar het belang van de verzekerden is gebleven? Zoals nu bij de zogenaamde schikkingen? Er wordt gesproken over zogenaamd grote bedragen aan compensaties. Wie betaalt de rekening van de zogenaamde schikkingen en waar komt het geld eigenlijk vandaan? Hoe zit dat eigenlijk precies bij ‘een vereniging met leden die de winst verdelen’?

Horen, zien en zwijgen óf zelf even rekenen, terug naar af
De ouderwetse verzekeraar, zoals de “Achilles”, spaart zijn pot bij elkaar door de inleg van de verzekerden. Maakt wat kosten en keert schades uit. Blijft er wat over dan wordt de winst voor een deel gereserveerd voor mogelijk hele grote tegenslagen, de rest van de winst wordt weer onder de verzekerde leden verdeeld en uitgekeerd als winstdeling. Bij de huidige grote clubs gaat het kennelijk anders. Het verdwenen woekerpolisgeld is zogenaamd weg. De geldstromen zijn onduidelijk, de rechtsprocedures tot het uiterste gerekt zonder dat er recht is gesproken en iedereen is er moe van gemaakt. ‘De staat’ staat er bij er kijkt er naar. Tenzij, ……. men er toe komt zelf te bepalen hoe men zelf kan nadenken én rekenen. Als je even een moment neemt: hoeveel geld is er weg? Waar is het gebleven? Waar komt het geld voor de schikkingen werkelijk vandaan? Welke leden betalen voor welke leden? Wat gaat er gebeuren als men de solidariteit en samenwerking weer vorm geeft en een eigen Financieel Verbond vormt? ‘Terug naar af’.

Dé vraag
Stel dat het geld voor de zogenaamde schikkingen niet afkomstig is van degenen die echt van ‘het woekeren’ hebben geprofiteerd, maar in werkelijkheid wél van alle polishouders die daarom hogere premies moeten betalen en minder in de winst kunnen delen. Is het dan niet zo dat met de zogenaamde schikkingen, die nog helemaal niet rond zijn, er juist nog meer woekerpolissen bij gaan komen? Kwestie van even rekenen. (Als je hier anders over denkt dan vernemen wij dat graag).

Zo kun je meedoen:
Aanmelden Financieel Verbond

Geplaatst in Achmea | Getagged , , , , , , , , | 3 reacties

Telegraafsma #76: a.s.r. in de storm ook het kompas kwijt? Nog meer woekerpolissen.

a.s.r.
De a.s.r. is een Nederlandse verzekeringsmaatschappij die haar oorsprong heeft als “Assurantie Stad Rotterdam” dat ontstond in 1720, een tijd waarin handel en scheepvaart bloeiden in Rotterdam. In dat jaar richtte een groep kooplieden en handelaren de ‘Onderlinge Assurantie Compagnie van de Stad Rotterdam’ op. Het doel was om zich te beschermen tegen de risico’s die verbonden waren aan de maritieme handel, zoals schade aan schepen en ladingen door stormen, piraterij en andere gevaren op zee. De oprichting van deze onderlinge verzekeringsmaatschappij was een reactie op de behoefte van handelaren om zich te beschermen tegen financiële verliezen door onvoorziene gebeurtenissen. Door samen te werken en risico’s te delen, konden ze de financiële impact van rampen verminderen.

‘De beurs (weer) op: groter en groter
In de loop der jaren heeft het bedrijf verschillende namen en eigenaren gehad. In 1997 werd het onderdeel van Fortis, een Belgisch-Nederlandse financiële dienstverlener. Na de financiële crisis van 2008 werd Fortis genationaliseerd door de Nederlandse en Belgische overheden. Als onderdeel van de reddingsoperatie werd a.s.r. in 2008 afgesplitst en genationaliseerd door de Nederlandse staat. Dit leidde tot de heroprichting van ‘Assurantie Stad Rotterdam’ onder de naam ‘ASR Nederland’. Onder het staatsbeheer werd a.s.r. gereorganiseerd en gericht op herstel. Het bedrijf richtte zich op kernactiviteiten zoals levensverzekeringen, schadeverzekeringen en pensioenen. In 2016 werd a.s.r. succesvol geprivatiseerd en ging het weer naar de beurs. Na de beursgang heeft a.s.r. zich verder ontwikkeld tot een van de toonaangevende verzekeraars in Nederland. Het bedrijf heeft verschillende overnames en fusies, zoals recent met de Aegon, doorgevoerd om zijn marktpositie te versterken en zijn dienstverlening uit te breiden. Het bedrijf richt zich ook op duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen, wat een belangrijk onderdeel is geworden van de bedrijfsstrategie.

Duurzaam en maatschappelijk verantwoord

Doekje voor het bloeden
Verzekeraars – waaronder de a.s.r. – zetten nu, samen met verschillende belangenbehartigers, regelingen in de steigers om te komen tot ‘zogenaamde woekerpolis-schikkingen’ (beter: compensaties / tegemoetkomingen) om de schade door niet transparante kosten en premies met een relatief geldbedrag voor de polishouders acceptabel te maken. Op de valreep: juridische procedures werden tot het uiterste gelengd en vlak voor de eindstreep, van het ontstaan van jurisprudentie, werd dan dezer dagen een zogenaamd resultaat bereikt. Zogenaamd: want nog steeds is het zo dat tenminste 90% van de bereikte polishouders, deelnemers, nog akkoord moet gaan. Vele mensen zijn het zat en kijken straks tegen een minimale pleister tegen het bloeden aan. En nog wel een vergoeding uit de eigen zak van de polishouders zelf.

De weg kwijt
Per regeling valt er nog wel het één en ander op te merken. Zo zijn per verzekeraar en polistype de oorzaken van de woekerpolis-schade niet altijd het zelfde. Dergelijke nare verschijnselen sluipen als het ware in het bedrijf, worden een systeemonderdeel. De betrokken verantwoordelijken denken er ook mee weg te kunnen komen. Al gaande is men het kompas en de weg kwijtgeraakt en normaal gaan maken wat niet normaal is. ‘Verzekeren’ is en blijft in de kern een heel eenvoudig iets: alleen kun je de risico’s niet aan, daarom vorm je een groep en als er wat met iemand gebeurt heb je samen een (spaar)pot om met elkaar het slachtoffer te helpen. Buiten de groep premiebetalers en schadegerechtigden zijn er geen andere belanghebbenden.

Het belang bepaalt de mening
Met het groter worden kwamen er meer belanghebbenden op het speelveld. Aandeelhouders, met een verre afstand van de verzekerden. De overheid, de ‘staat’, als verantwoordelijke voor het toezicht op het gedrag en de financiële weerbaarheid van de verzekeraars. De vraag is waar het belang van de verzekerden is gebleven? Zoals nu bij de zogenaamde schikkingen? Er wordt gesproken over zogenaamd grote bedragen aan compensaties. Maar hoe relatief is het als de bedragen aan schadevergoedingen vergelijkbaar kunnen worden gesteld met de beloningsstructuren voor aandeelhouders en de beloningen en bonussen voor directeuren? Wie betaalt de rekening van de zogenaamde schikkingen en waar komt het geld eigenlijk vandaan?

Horen, zien en zwijgen óf zelf even rekenen, terug naar af
De ouderwetse verzekeraar, zoals de “Assurantie Stad Rotterdam” spaart zijn pot bij elkaar door de inleg van de verzekerden. Maakt wat kosten en keert schades uit. Blijft er wat over dan wordt de winst voor een deel gereserveerd voor mogelijk hele grote tegenslagen, de rest van de winst wordt weer onder de verzekerden verdeeld en uitgekeerd als winstdeling. Bij de huidige grote jongens gaat dat anders. Het verdwenen woekerpolisgeld is zogenaamd weg. De aandeelhouders zijn anoniem, de bonussen als ‘rechten uitgekeerd’, de rechtsprocedures tot het uiterste gerekt zonder dat er recht is gesproken en iedereen is er moe van gemaakt. ‘De staat’ staat er bij er kijkt er naar. Tenzij, ……. men er toe komt zelf te bepalen hoe men zelf kan nadenken én rekenen. Als je even een moment neemt: hoeveel geld is er weg? Waar is het gebleven? Waar komt het geld voor de schikkingen werkelijk vandaan? Wat gaat er gebeuren als men wederom in staat is ‘als het stormt zelf het kompas weer ter hand te nemen’ en een eigen Financieel Verbond vormt? ‘Terug naar af’.

Dé vraag
Stel dat het geld voor de zogenaamde schikkingen niet afkomstig is van degenen die echt van ‘het woekeren’ hebben geprofiteerd, maar in werkelijkheid wél van alle polishouders die daarom hogere premies moeten betalen en minder in de winst kunnen delen. Is het dan niet zo dat met de zogenaamde schikkingen, die nog helemaal niet rond zijn, er juist nog meer woekerpolissen bij gaan komen? Kwestie van even rekenen. (Als je hier anders over denkt dan vernemen wij dat graag).

Zo kun je meedoen:
Aanmelden Financieel Verbond

Geplaatst in ASR, Woekerpolissen | Getagged , , , , , , | Een reactie plaatsen

Telegraafsma #75. De ‘zogenaamde woekerpolisschikkingen’: nóg meer woekerpolissen.

Doekje voor het bloeden
Verzekeraars zetten nu, samen met verschillende belangenbehartigers, regelingen in de steigers om te komen tot ‘schikkingen’ (beter: compensaties / tegemoetkomingen) te komen om de schade door niet transparante kosten en premies met een relatief geldbedrag voor de polishouders acceptabel te maken. Op de valreep: juridische procedures werden tot het uiterste gelengd en vlak voor de eindstreep, van het ontstaan van jurisprudentie, werd dan zogenaamd een resultaat bereikt. Zogenaamd: want nog steeds is het zo dat tenminste 90% van de bereikte polishouders, deelnemers, nog akkoord moet gaan. Vele mensen zijn het zat en kijken straks tegen een minimale pleister tegen het bloeden aan.

De weg kwijt
Per regeling valt er nog wel het één en ander op te merken. Zo zijn per verzekeraar en polistype de oorzaken van de woekerpolis-schade niet altijd het zelfde. Een doorgeslagen bonuscultuur en kaders van opzettelijke misleiding komt echt niet bij elke verzekeraar voor. Dergelijke nare verschijnselen sluipen als het ware in het bedrijf, worden een systeemonderdeel. De betrokken verantwoordelijken denken er ook mee weg te kunnen komen. Al gaande is men de weg kwijtgeraakt en normaal gaan maken wat niet normaal is. ‘Verzekeren’ is en blijft in de kern een heel eenvoudig iets: alleen kun je de risico’s niet aan, daarom vorm je een groep en als er wat met iemand gebeurt heb je samen een (spaar)pot om met elkaar het slachtoffer te helpen. Buiten de groep premiebetalers en schadegerechtigden zijn er geen andere belanghebbenden.

‘Mijn glas, loopt ras’
Bijvoorbeeld de Nationale-Nederlanden. De roots van Nationale-Nederlanden liggen in het Nederland van de 18e eeuw. Regionale fondsen werden toen opgericht om mensen van bepaalde dorpen, beroepsgroepen, maar ook weduwen en wezen te verzekeren tegen tegenslag. Vele hadden een zinspreuk in hun naam. Zoals het Begrafenisfonds ‘Mijn glas, loopt ras’. Vele, kleine, maatschappijen zijn in de loop van de 19e en 20e eeuw overgenomen door Nationale-Nederlanden. Zoals bijvoorbeeld de ‘Hollandsche Societeit van Levensverzekeringen’ uit 1807. Dit was de eerste maatschappij die gebruik maakte van wetenschappelijk berekende sterftetafels en premies. Twee bedrijven hebben de Nationale-Nederlanden gevormd: ‘De Nederlanden van 1845’, een brandverzekeraar uit Zutphen en de ‘Nationale-Levensverzekering-Bank’, opgericht in 1863 in Rotterdam. In 1963 fuseerden deze twee, waarbij de combinatie van een stevige binnenlandse positie en een grote internationale ervaring maakte dat Nationale-Nederlanden de grootste verzekeraar van Nederland werd.

Groter en groter
Het nieuwe bedrijf moest zich blijven wapenen tegen de concurrentie. Ondanks buitenlandse overnames, met name in de Verenigde Staten was versterking op de binnenlandse distributiemarkt noodzakelijk. Die werd gevonden in 1991 toen Nationale-Nederlanden fuseerde met de NMB Postbank Groep om een geheel nieuwe vorm van financiële dienstverlener te creëren: Internationale Nederlanden Group (ING). In de eerste jaren werden internationale banken overgenomen, later volgden ook verzekeraars. In korte tijd had ING een sterke positie verworven met internationaal aanzien. Nationale-Nederlanden bleef onder haar eigen naam actief.

Too big to fail
Tijdens de kredietcrisis kreeg ING in 2008 een lening van de Nederlandse staat waarna zij door de Europese Commissie werd gedwongen de bank- en verzekeringsactiviteiten te splitsen. Sinds 2 juli 2014 is het nieuwe NN Group N.V. beursgenoteerd aan Euronext in Amsterdam, waarvan Nationale-Nederlanden het Nederlandse onderdeel is. In 2017 nam NN Group Delta Lloyd over en zijn de activiteiten in Nederland en België samengegaan. NN Group is met de merken Nationale-Nederlanden, NN, ABN AMRO Insurance, Movir, AZL, BeFrank en OHRA actief.

Het belang bepaalt de mening
Met het groter worden kwamen er meer belanghebbenden op het speelveld. Aandeelhouders, met een verre afstand van de verzekerden. De overheid, de ‘staat’, als verantwoordelijke voor het toezicht op het gedrag en de financiële weerbaarheid van de verzekeraars. De vraag is waar het belang van de verzekerden is gebleven? Zoals nu bij de zogenaamde schikkingen? Er wordt gesproken over zogenaamd grote bedragen aan compensaties. Maar hoe relatief is het als de totale som van aan schadevergoedingen vergelijkbaar is met een bonusuitkering aan wat directeuren? Wie betaalt de rekening en waar komt het geld eigenlijk vandaan?

Horen, zien en zwijgen óf zelf even rekenen
De ouderwetse verzekeraar spaart zijn pot bij elkaar door de inleg van de verzekerden. Maakt wat kosten en keert schades uit. Blijft er wat over dan wordt de winst voor een deel gereserveerd voor mogelijk hele grote tegenslagen, de rest van de winst wordt weer onder de verzekerden verdeeld en uitgekeerd als winstdeling. Bij de grote jongens gaat dat anders. Het verdwenen woekerpolisgeld is zogenaamd weg. De aandeelhouders zijn anoniem, de bonussen als ‘rechten uitgekeerd’, de rechtsprocedures tot het uiterste gerekt zonder dat er recht is gesproken en iedereen is er moe van. ‘De staat’ staat er bij er kijkt er naar. Tenzij, ……. men er toe komt zelf te bepalen hoe men zelf kan nadenken. Als men zelf even gaat rekenen: hoeveel geld is er weg? Waar is het gebleven? Waar komt het geld voor de schikkingen werkelijk vandaan? Wat gaat er gebeuren als men wederom in staat is om te zeggen ‘Draagt Elkanders Lasten’, als men een eigen Financieel Verbond vormt? ‘Terug naar af’.

Dé vraag
Stel dat het geld voor de zogenaamde schikkingen niet afkomstig is van degenen die echt van ‘het woekeren’ hebben geprofiteerd, maar in werkelijkheid wél van alle polishouders die daarom hogere premies moeten betalen en minder in de winst kunnen delen. Is het dan niet zo dat met de zogenaamde schikkingen, die nog helemaal niet rond zijn, er juist nog meer woekerpolissen bij gaan komen? Kwestie van even rekenen.

Aanmelden Financieel Verbond

Geplaatst in Nationale-Nederlanden, Woekerpolissen | Getagged , , , , , , , | 1 reactie